Toetsing

Cesuur: Checklist

Vooraf aan de toetsing

  1. Heb je voldoende inzicht/ervaring/informatie om een inschatting te maken van de moeilijkheidsgraad van de toetsvragen voor een 5,5 student?
    • Zo nee: Kies voor een relatieve cesuurmethode (bijv. van Wijnen) of kies voor de vast-absolute methode. Advies voor een volgende keer: maak een toetsmatrijs, zodat bij het maken van de toets rekening gehouden wordt met de moeilijkheidsgraad van de vragen.
    • Zo ja: Ga naar stap 2.
  2. Óf schat per vraag het percentage 5,5 studenten dat de vraag goed zal beantwoorden.Bereken op basis van de geschatte percentages de voorlopige cesuur of norm. Óf deel de vragen van het tentamen in in drie categorieën:
    • makkelijk (p = 1.00)
    • lastig (p = 0.50, bij een vierkeuzevraag)
    • zeer lastig (p = 0.25, bij een vierkeuzevraag)

    Bereken op basis van de p-waarden de voorlopige cesuur of norm.

Na afloop van de toetsing

  1. Kies of de hoogste waarde in de score-cijfer transformatieschaal de theoretisch hoogst haalbare score is of de praktisch behaalde score.Je kunt hierbij kijken naar de gemiddelde score van de 5% beste studenten en inventariseren wat het verschil is tussen deze score en de maximaal haalbare score. Wanneer dit verschil groot is, zou het kunnen dat de toetsing te moeilijk was voor deze groep studenten. Pas indien gewenst de voorlopige cesuur aan aan de resultaten van de beste studenten uit het cohort.
  2. Bepaal of er andere factoren zijn die hebben gemaakt dat de studenten anders hebben gescoord dan op voorhand werd verwacht (bijv. de betrouwbaarheid van de toetsing).
    • Zo nee: Behoud de voorlopige cesuur.
    • Zo ja: Je kunt er voor kiezen de cesuur naar boven of juist naar beneden bij te stellen op basis van het gemiddelde en de standaardmeetfout van het cohort. Pas op basis hiervan eventueel de voorlopige cesuur.
  3. Bekijk de verhouding gezakte en geslaagde studenten op basis van de voorlopige cesuur. Bepaal of dit een acceptabele verhouding is.
    • Zo nee: Overweeg of de voorlopige cesuur nog bijgesteld moet worden en stel hierna de definitieve cesuur vast.
    • Zo ja: Stel de voorlopige cesuur als definitieve cesuur vast.

Voorbeeld aan de hand van een casus

Er is een toets met 15 vragen, welke door 35 studenten is gemaakt. Voor elke goed beantwoorde vraag krijgt een student één punt.

  1. Ja, er is voldoende inzicht om een inschatting te maken van de moeilijkheid van de vragen
  2. 5 vragen worden als makkelijk geclassificeerd, 6 vragen als lastig en 4 vragen als zeer lastig. De voorlopige cesuur is dus: (5 x 1) + (6 x 0,5) + (4 x 0.25) = 5 + 3 + 1 = 9 punten. Dat wil zeggen: als een student 9 van de 15 punten heeft behaald, krijgt deze een 5,5.
  3. De toets is gemaakt door 35 studenten, waarvan de hoogste score 14 punten was. Slechts één student behaalde deze score. Daarom concluderen we dat de toets op zich niet te moeilijk was voor de studenten en gebruiken we in de score-cijfer transformatieschaal gewoon 15 als bovenste punt.
  4. Uit de betrouwbaarheidsanalyse blijkt dat één van de vragen onbetrouwbaar was. Achteraf begrepen we dat omdat deze vraag onduidelijk was geformuleerd en daarom door de studenten verkeerd begrepen kon worden. We besluiten daarom die vraag niet meer mee te nemen. Deze vraag was geclassificeerd als zeer lastige vraag. De nieuwe cesuur wordt dus: (5 x 1) + (6 x 0,5) + (3 x 0.25) = 5 + 3 + 1 = 8.78 punten. Dat wil zeggen: als een student 8.75 van de 14 punten heeft behaald, krijgt deze een 5,5.
  5. Op basis van deze cesuurbepaling zou 23% van de studenten een onvoldoende krijgen. Dat wordt gezien als een acceptabel aantal gezien het feit dat deze studenten nog een herkansingsmogelijkheid hebben.

De uiteindelijke score-cijfer transformatieschaal ziet er dus als volgt uit: