Toetsing

Cesuur: DOEN

1. Voorbeeld Cohen Schotanus (voor gesloten vragen)

Bij meerkeuze-items zou k als kennispercentage kunnen worden vastgesteld. Dan is een gokcorrectie nodig. Als het tentamen n vragen bevat, de student op de 95ste percentiel n* vragen goed heeft, c de gokkans is, en p de vereiste beheersingsgraad (proportie beheerste kennis die studenten moeten laten zien) (k/100), dan wordt de gecorrigeerde cesuur:

Cesuur[Cohen-Schotanus] = (n* – ng)p + ng

a) werken met een casus

Je hebt een multiple choice tentamen gemaakt met 50 vragen.
Deze vragen hebben altijd 4 antwoordmogelijkheden en zijn 1 punt per vraag waard. Omdat de vragen reproductiegericht van aard zijn, wil je dat studenten minimaal 80% van de stof beheersen om een voldoende te kunnen halen.

Een student die in de bovenste 5% van de groep zit, behaalt gemiddeld 43 punten.
Op hoeveel punten zou je de norm vaststellen op basis van deze methode?

b) werken met eigen gegevens

Wanneer je al een tentamen hebt afgenomen, pas deze formule dan ook eens toe op je eigen gegevens:

  • Bepaal het totaal aantal toetsvragen in het tentamen (n)
  • Bepaal op basis van het aantal antwoordmogelijkheden per vraag de gokkans (g): 1/aantal antwoordmogelijkheden
  • Bepaal de gemiddelde score van studenten in het 95e percentiel of neem de hoogst behaalde score (n*)
  • Bepaal de gewenste beheersingsgraad (p). Je geeft daarbij in feite antwoord op de vraag: hoeveel procent van de stof moet de student beheersen om een voldoende te kunnen halen?
  • Pas nu bovenstaande formule toe op de gegevens van jouw toets en stel vast wat de cesuur zou zijn op basis van deze methode

2. Randvoorwaarden en onderwijs gevolgen (open gesloten vragen)

Aan de beoordeling van een toets kunnen randvoorwaarden gesteld worden door bijvoorbeeld de docenten zelf, de opleidingscoördinator of andere stakeholders. Bijvoorbeeld over het minimum of maximum aantal studenten wat voor een bepaalde toets zou mogen zakken. Oftewel, hoeveel studenten minimaal en maximaal mogen zakken.

Ga voor uw eigen toets na of er een minimale en maximale zakgrens is. Zo nee, wat zou u zelf aangeven als minimale en maximale zakgrens?

Met deze waarden kunt u rekening houden bij het bepalen van de cesuur.

3. Voorbeeld Nedelsky (voor open en gesloten vragen)

Bekijk de uitleg van Jaap Milius over het vooraf bepalen van de cesuur (link).

a) Open vragen

Bekijk elke vraag en bepaal hoeveel punten een student die een 5,5 haalt gemiddeld zal scoren op deze vraag. Door dit aantal punten voor alle vragen bij elkaar op te tellen kom je uit op een beredeneerde cesuur.

Vraag aan een collega de vragen van de toets op eenzelfde manier te bekijken en in te schatten. Vergelijk daarna in hoeverre jullie op een lijn zitten en waar de grootste verschillen zitten. Dit kan leiden tot het aanpassen van een of meerdere vragen of het bijstellen van de cesuur.

b) Gesloten vragen

  • Bepaal het totaal aantal toetsvragen in het tentamen (n)
  • Bepaal de gokkans (g) van uw toetsing: aantal vragen wat iemand op basis van toeval goed zou hebben.
  • Bepaal de minimale beheersingsgraad van de stof om een voldoende te kunnen halen (p).
  • Bepaal de voorlopige cesuur aan de hand van de volgende formule: (n – ng)p + ng.
  • Groepeer vervolgens de vragen van uw toets drie categorieën en tel alle p-waarden per vraag bij elkaar op:
    Makkelijk (p=1.00): de 5,5 student weet het antwoord
    Lastig (p=0.50): de 5,5 student kan 1 of 2 van de 4 antwoordmogelijkheden wegstrepen
    Zeer lastig (p=0.25): de 5,5 student kan geen van de antwoordmogelijkheden wegstrepen
    Dit levert ook een cesuurwaarde op.
  • Vergelijk de voorlopige cesuur met de cesuur die u heeft bepaald op basis van de moeilijkheid van de vragen.
    Is de voorlopige cesuur hoger? Dan kunt u zich afvragen of het tentamen wellicht te moeilijk is en overwegen om minder moeilijke vragen op te nemen.
    Is de voorlopige cesuur lager? Dan kunt u zich afvragen of het tentamen wellicht te makkelijk is en overwegen om wat meer moeilijke vragen op te nemen.